EN | EL | FR | DE | ES | NL | BU
Vanavond wilde niet slapen.
Toen het licht uitging, veranderde de kamer.
De kast leek enorm, de schaduwen waren lang, zelfs de teddybeer zag er vreemd uit.
– “Ik hou niet van het donker,” fluisterde , terwijl hij zich oprolde in zijn warme slaapzak.
Toen — plip plop! — klonk er een zacht geluid bij het raam.
Het was Friggo, de kikker, die vriendelijk glimlachte.
– Waarom slaap je niet?
– Omdat... het donker is. En ik weet niet wat er zich verstopt.
Friggo stak zachtjes zijn hand uit.
– Kom. Ik zal je iets laten zien.
Zodra zijn tenen aanraakte, verdween de kamer.
Ze stapten in een zachte, stille duisternis — als een grote deken.
– Wat hoor je?
– Vogels... die tegen elkaar zingen. Dat was me nog nooit opgevallen.
– Wat ruik je?
– De bloemen op het balkon... zo zoet.
– Wat voel je?
– De nachtbries op mijn gezicht... en jouw tenen die me vasthouden.
Friggo’s ogen glinsterden.
– Zie je? Als we niet kunnen zien, worden onze andere zintuigen wakker.
Het donker is er niet om ons bang te maken. Het helpt ons om uit te rusten — en te voelen wat echt belangrijk is.
glimlachte breed en kroop dicht tegen hem aan.
Zijn ogen sloten zich. De duisternis omhulde hem als een warme knuffel.
Vanaf die avond, als de lichten uitgingen...
was niet meer bang.